
Standpunt van Belplant over het voorstel tot exportverbod van gevaarlijke chemische stoffen in België
Er gaan stemmen op om chemische stoffen die in Europa geen toelating hebben voor gebruik, ook te verbieden voor de export. Gewasbeschermingsmiddelen die in Europa niet mogen gebruikt worden, worden hier wel nog geproduceerd en worden uitgevoerd naar het buitenland, en daar zijn goede redenen voor. De realiteit is niet zo zwart-wit! Vandaar hier een verduidelijking.
Samenvatting – specifiek voor gewasbeschermingsmiddelen:
- België geniet wereldwijde faam voor de productie van kwalitatief hoogwaardige stoffen binnen zijn cluster van chemie en life sciences, en dat in uiteenlopende specialiteiten. Dat verklaart waarom de chemiecluster op wereldniveau actief is.
- De Belgische productievestigingen zijn van topniveau en werken volgens de strengste veiligheidsnormen, onder meer wat betreft de bescherming van de werknemers en milieubeperkingen voor uitstoot en lozingen. Ze verbinden zich ertoe de klimaatambitie van de EU voor 2050 na te leven, namelijk de doelstelling van een netto nul-koolstofemissie.
- De gezondheid en veiligheid van de consumenten en de gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen, evenals de veiligheid en de bescherming van het leefmilieu zijn topprioriteiten voor de gewasbeschermingsmiddelenindustrie.
- De voornaamste productievestigingen voor gewasbeschermingsmiddelen of actieve stoffen zijn samen goed voor 4.630 kwaliteitsvolle voltijdse banen in België, waarvan 1.403 rechtstreekse banen - 291 in het Waalse en 1.112 in het Vlaamse Gewest.
- Wat specifiek België betreft, wordt 85% van de in Europa verboden stoffen geëxporteerd naar (kandidaat)lidstaten van de OESO, waarbij de meerderheid bestemd is voor Japan (70%). In die landen gelden goed uitgewerkte, hoofdzakelijk op risicobeoordeling gebaseerde gunningsprocedures en krachtige bepalingen inzake duurzaam gebruik.
- Door de grote diversiteit aan gewassen, in de verschillende landen en regio’s in de wereld, en de uiteenlopende omgevingsomstandigheden ontwikkelen zich telkens andere parasieten en ziektes, die verschillende beschermingsoplossingen vragen. Met hun expertise en omdat ze op wereldschaal opereren, produceren de Belgische fabrieken ook middelen die mogelijk geen toepassingsgebied hebben in Europa, maar wel elders in de wereld.
- Een nationaal productieverbod zal de interne markt van de EU en binnenlandse handelsbalans alleen maar verstoren. Het zal onvermijdelijk leiden tot ongelijke concurrentievoorwaarden binnen de EU.
- Een verbod zal voor België zware gevolgen hebben, want het zal niet alleen een rechtstreekse impact hebben op de productie, maar zou ook kunnen leiden tot een volledige delokalisatie van de productievestigingen en de bijbehorende diensten.
- De export van chemische stoffen wordt nu al streng gereglementeerd door talrijke internationale verdragen en overeenkomsten.
- Gelet op het aantal banen dat mogelijk op het spel staat, het vage toepassingsgebied en het door de beoogde sector(en) gegenereerde handelsoverschot, is een globale evaluatie van de economische impact noodzakelijk.
Exportverbod van gevaarlijke chemische stoffen
De gezondheid en veiligheid van de consumenten en gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen blijven, net als de veiligheid en de bescherming van het leefmilieu, topprioriteit van de industriei.
Dat is overal zo, ongeacht waar de producten worden gefabriceerd en toegepast en ongeacht waar het voedsel wordt geconsumeerd. Daarom heeft de industrie vragen bij de relevantie van een productieverbod in België voor gewasbeschermingsmiddelen die in Europa niet zijn toegelaten.
België beschikt over een unieke ligging vanuit logistiek oogpunt en over hooggeschoolde arbeidskrachten in chemie en life sciences. Zijn cluster chemie en life sciences staat wereldwijd bekend om zijn kwaliteitsproducten die aan de strengste veiligheidsnormen voldoen, onder meer wat betreft de bescherming van de werknemers en milieubeperkingen voor uitstoot en lozingen. Net daarom kiezen sommige ondernemingen voor België voor de productie van gewasbeschermingsmiddelen waarvan het gebruik in Europa niet is toegestaan.
Door de grote diversiteit aan gewassen in de verschillende landen en regio’s in de wereld en de uiteenlopende omgevingsomstandigheden ontwikkelen zich telkens andere parasieten en ziektes. Zo kan het dat een in België geproduceerde stof geen toepassingsgebied heeft in Europa, maar wel elders ter wereld en dus wordt geëxporteerd: 85%ii van de stoffen die in België worden geproduceerd en in Europa niet mogen worden gebruikt, wordt naar (kandidaat)lidstaten van de OESO geëxporteerd. Zo is meer bepaald 70%iii van de stoffen bestemd voor Japan.
Hoewel een dergelijk verbod geen invloed zal hebben op de Europese export, zal het de interne Europese markt verstoren en oneerlijke concurrentievoorwaarden scheppen, aangezien niet langer voor alle landen dezelfde wetgeving zal gelden. Bovendien worden bepaalde stoffen verboden als gewasbeschermingsmiddel, maar worden ze nog altijd gebruikt voor andere doeleinden, onder meer als ontsmettingsmiddelen, huishoudelijke hygiëneproducten, diergeneesmiddelen en industriële chemische producten. Verder zou het verbod ongewilde, maar ernstige gevolgen kunnen hebben voor België, want het zou niet alleen een rechtstreekse impact hebben op de productie, maar ook kunnen leiden tot een volledige delokalisatie van de productievestigingen en de bijbehorende diensten.
De huidige situatie zorgt voor grote onzekerheid wat betreft geplande en potentiële investeringen in België, niet alleen voor de verboden stoffen en de producten en stoffen voor dubbel of veelvoudig gebruik, maar ook voor innoverende producten en nieuwe oplossingen. De hoofdreden is dat goedkeuring en invoering van innovaties buiten de EU vaak sneller verlopen. Alle stoffen en producten die onderworpen zijn aan een vergunningsprocedure, zijn op de Europese markt verboden tot ze officieel zijn goedgekeurd. De voorgestelde wetgeving riskeert dan ook de fabrieken en productielijnen uit België naar andere EU-landen te verdrijven.
De ondernemingen bieden de gemeenschappen waarin de productievestigingen gevestigd zijn rechtstreeks hooggekwalificeerde kwaliteitsbanen, en ook onrechtstreekse werkgelegenheid door de aanwezigheid van een industriële activiteit op hun grondgebied. De voornaamste productievestigingen voor gewasbeschermingsmiddelen of actieve stoffen zijn samen goed voor 4.630 kwaliteitsvolle voltijdse banen in België, waarvan 1.403 rechtstreekse banen - 291 in het Waalse en 1.112 in het Vlaamse Gewestiv.
Tot slot is het belangrijk erop te wijzen dat de export van chemische stoffen strikt gereglementeerd is door talrijke internationale verdragen en overeenkomsten. De Europese verordening 649/2012 betreffende de voorafgaande geïnformeerde toestemming (PIC) implementeert het Verdrag van Rotterdam, dat wederzijdse verantwoordlijkheden en informatie bij de handel in chemische stoffen zoals gewasbeschermingsmiddelen oplegt.
Europa, met de strengste wetgeving ter wereld waar het gaat om de reglementering en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op haar grondgebied, past niet alleen het Verdrag van Rotterdam toe, maar gaat nog verder. Verordening 649/2012 gaat niet alleen over stoffen die verboden zijn en onderworpen aan restricties die opgenomen zijn in het Verdrag van Rotterdam, maar ook over stoffen waarvan het gebruik in de Europese Unie om milieu- en of gezondheidsredenen verboden of sterk beperkt isv.
Gelet op de werkgelegenheid die de productie van gewasbeschermingsmiddelen in België biedt en op het handelsoverschot (ongeveer 1 miljard euro per jaarvi), is een onderzoek naar de economische impact meer dan aangewezen. De productie van gewasbeschermingsmiddelen vormt voor zowel Vlaanderen als Wallonië een belangrijke troef. Er moet worden uitgemaakt hoeveel werknemers gevolgen zullen ondervinden van de uitvoering van die nieuwe regeling en hoe hoog het inkomensverlies van de Belgen gaat oplopen, alvorens welke reglementering ook toe te passen.
Tot slot worden de stoffen in België geproduceerd volgens strenge kwaliteitsnormen, met respect voor de gezondheid van werknemers, gebruikers en consumenten, en met bijzondere aandacht voor milieubehoud. Ze worden daarna volgens de wettelijke regels en de PIC-vereisten geëxporteerd, voornamelijk naar OESO-landen. De productie en export van de producten bieden werkzekerheid aan 4.630 werknemers en zorgen voor inkomensstabiliteit voor Vlaanderen en Wallonië.
i2030 commitments - CropLife Europe
iiRapport Unearthed (GreenPeace UK) over de verboden stoffen die uit de EU en BE worden geëxporteerd, ref. jaar 2019: Het Verenigd Koninkrijk en de EU stuurden duizenden ton verboden pesticiden naar arme landen – Unearthed
iiiIdem
ivDe nieuwe toepassing Consult (CBSO) | nbb.be / Persconferentie essenscia kerncijfers 2021 [PDF]
vVerordening (EU) Nr. 649/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen (Voor de EER relevante tekst) (europa.eu)
viAccess2Markets Statistieken (europa.eu)

Algemene Vergadering Belplant 2023
Is de Sustainable Use Regulation geschikt om landbouw, biodiversiteit en klimaatverandering met elkaar te verzoenen?
Vanaf nu terug opletten voor de buxusmot!
Volgens het Waarschuwingssysteem van PCS moeten we vanaf nu terug opletten voor de buxusmot.
Daar is de lente! En daar begint het werk in de tuin!
Op handigindetuin.be vind je alle informatie en leuke filmpjes over middelen die je kan gebruiken om je huis of tuin te beschermen tegen schimmels, plagen, schadelijke insecten, ongedierte en onkruid.
Nieuwe maatregelen rond IPM
Sinds 1 januari 2014 moet elke professionele gebruiker van gewasbeschermingsmiddelen de regels rond geïntegreerde gewasbescherming (IPM) toepassen. Het vermijden van puntvervuiling, het reduceren van drift en het vermijden van schadelijke onkruiden zijn belangrijke pijlers binnen IPM. Hierbij is er een stappenplan uitgewerkt voor een pakket aan nieuwe maatregelen.
De uitspraak van het Europees Hof over neonicotinoïden benadrukt de inconsistentie van de EU-regelgeving.
Volgens landbouweconoom Graham Brookes, roept de recente uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie dat de EU-lidstaten niet langer afwijkingen (derogaties) mogen toestaan voor het gebruik van neonicotinoïde zaadbehandelingen een aantal belangrijke vragen op.