Bufferzones: een oplossing om de aanwezigheid van gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater te verminderen
In Vlaanderen zijn er, net als in Wallonië, specifieke maatregelen die het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen reguleren om het aquatisch milieu zoals rivieren en vijvers te beschermen. Een van de meest zichtbare maatregelen op het terrein zijn de bufferzones.
Bufferzones zijn stroken met een door de regio's vastgestelde breedte, of afhankelijk van het product, die zich bevinden langs oppervlaktewateren (rivieren, vijvers, enz.) of terreinen die verbonden zijn met een regenwateropvangsysteem (berm, sloot, enz.). Op deze stroken is het verboden gewasbeschermingsmiddelen te sproeien om het risico van drift van het product in het milieu te beperken en daarnaast kunnen de gewassen wel beschermd worden tegen de plaag die óp het perceel geconstateerd wordt. Wallonië heeft gekozen voor een bufferzone langs waterlopen van 6 meter, terwijl Vlaanderen deze zone op 3 meter heeft vastgesteld.
Tijdens het sproeien moeten andere driftbeperkende maatregelen worden toegepast, zoals het gebruik van anti-drift spuitdoppen. De technologie achter spuitdoppen is de laatste jaren immers sterk geëvolueerd. Iedereen zal begrijpen dat hoe kleiner de druppel, hoe groter de kans dat deze door de wind wordt weggeblazen en dus zijn doel mist. Daarom bieden de huidige fabrikanten van landbouwspuitdoppen doppen aan die een druppelgrootte bieden die groot genoeg is om ervoor te zorgen dat het product snel op het doel (de grond of een gewas) valt. De huidige spuitdoppen zullen de drift met 50 tot 99% verminderen! In Wallonië is het verplicht om langs de bufferzones spuitdoppen te gebruiken die de drift met minstens 50% verminderen, in Vlaanderen met minstens 75%. Belplant adviseert om 75% driftreducerende spuitdoppen te gebruiken in Wallonië en 90% in Vlaanderen vanwege het verschil in grootte van de regionale bufferzones.
Het weer is ook een belangrijke factor om rekening mee te houden. Spuiten is in Wallonië verboden bij een windsnelheid van meer dan 20 km/u en wordt in Vlaanderen sterk afgeraden bij een windsnelheid van meer dan 10-15 km/u. Deze maatregelen zijn bedoeld om buiten het veld, het effect van de bespuitingen te beperken.
Bufferzones moeten over het algemeen permanent begroeid zijn, wat betekent dat er vegetatie (gras, hagen, bloemenstroken, enz.) moet zijn die als filter fungeert in geval van afspoeling. Deze zones dienen niet alleen ter bescherming van het aquatisch milieu, maar worden ook een toevluchtsoord voor de biodiversiteit. Nuttige insecten kunnen zich in deze gebieden ontwikkelen en fungeren als natuurlijke vijanden van schadelijke insecten. Op die manier worden insectenplagen op natuurlijke wijze bestreden en, als deze bestrijding voldoende doeltreffend is, vermindert ook de noodzaak om te sproeien.
Terug