Informatieve nota over het exportverbod
Inleiding
Chemische producten worden geëxporteerd en hun handel is strikt gereguleerd door de Europese wetgeving. Hoewel ze in Europa worden geproduceerd, worden veel gewasbeschermingsmiddelen niet of niet meer op Europese bodem gebruikt.
De visie van Belplant:
- Verbied export van in de EU verboden gewasbeschermingsmiddelen vanuit Europa naar landen die noch lid zijn van de OESO, noch aangesloten zijn bij de Rotterdam conventie. Stimuleer hen om aan te sluiten bij deze conventie en voorzie voor deze landen de nodige middelen en ondersteuning om deze conventie correct te implementeren.
- Regel dit op Europees niveau.
We begrijpen de bekommernis om eventuele risico’s die met het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen gepaard gaan, onder impactniveau te brengen. Dat doet de sector dagdagelijks door te investeren in oplossingen met een inherent lager risicoprofiel én door in te zetten op goed gebruik met minimale blootstelling naar mens en omgeving. In de ganse wereld wordt gewerkt aan oplossingen die voedselproductie verzoenen met minder potentiële impact voor mens en milieu. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een breed pallet aan technologieën, diensten en producten. De keuzes die derde landen maken, wijken soms af van die van de Europese Unie. Bv op vlak van nieuwe veredelingstechnieken, op vlak van de keuze voor risicobeperking in plaats van een benadering op basis van “gevaar”. Daardoor is de gereedschapskoffer voor voedselproductie buiten de EU vaak groter, wat dan weer de vrees aanwakkert voor de competitiviteit van de lokale voedselproductie en druk zet op het uitwerken van non-tarifaire importbeperkingen door de Europese Unie.
Stoffen zoals DDTi of fipronilii zijn in Europa, of waar ook ter wereld, niet langer toegestaan voor gewasbescherming, maar worden nog wel gebruikt om de verspreiding van ziekten zoals malaria of de ziekte van Lyme tegen te gaan. Bovendien stelt het exportproces dat is vastgelegd in de PIC (Prior Informed Consent)-verordening van de EU, bestemmingslanden in staat om zelf te beslissen welke producten ze willen importeren. Wanneer een import plaatsvindt, ontvangen ze volledige informatie over hoe het product veilig opgeslagen, vervoerd, gebruikt en verwijderd kan worden. Ten slotte is een aanzienlijk deel van de export van producten die verboden zijn voor gebruik op Europese bodem bestemd voor OESO-lidstaten of kandidaat-lidstaten (Verenigde Staten, Canada of Japan). Deze landen hebben robuuste goedkeuringsprocedures, zij het anders dan die in de EU.
- België heeft een wereldwijde reputatie voor de productie van kwaliteitsproducten in zijn life sciences en chemische cluster, ongeacht het gespecialiseerde product. Dit verklaart de wereldwijde activiteit van de Belgische chemiecluster
- De Belgische productiesites zijn van de hoogste kwaliteit en voldoen aan de strengste veiligheidsnormen, zoals bescherming van de werknemers en milieubeperkingen voor emissies en lozingen. Ze zetten zich in om te voldoen aan de klimaatambitie van de EU voor 2050, namelijk nul netto koolstofuitstoot.
- De gezondheid en veiligheid van consumenten en gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen, evenals de veiligheid en het behoud van het milieu, zijn de belangrijkste prioriteiten van de gewasbeschermingsindustrie.
- De belangrijkste productiesites, waar gewasbeschermingsmiddelen of werkzame stoffen worden geproduceerd, zijn goed voor een totaal van 4.630 voltijdse kwaliteitsbanen in België, waarvan 1.403 directe banen - 291 in het Waals Gewest en 1.112 in het Vlaams Gewest.
- In het specifieke geval van België wordt 85% van de gefabriceerde producten die verboden zijn voor gebruik in Europa geëxporteerd naar kandidaat-lidstaten of lidstaten van de OESO, waarbij de meerderheid bestemd is voor Japan (70%). Deze landen hebben goed ontwikkelde toelatingsprocedures, voornamelijk gebaseerd op risicobeoordeling en solide bepalingen voor duurzaam gebruik.
- Er is een diversiteit aan gewassen in verschillende landen en regio's van de wereld, aan milieuomstandigheden die verschillende plagen en ziekten veroorzaken, en die verschillende beschermingsoplossingen vereisen. Gezien hun expertise en wereldwijde operationele schaal, produceren Belgische fabrieken ook producten die misschien geen Europese gebruik hebben, maar wel een wereldwijd gebruik.
- Een nationaal productieverbod zal de interne markt en de nationale handelsbalans van de EU alleen maar verstoren. Het zal zeker leiden tot ongelijke concurrentievoorwaarden binnen de EU.
- De export van chemische stoffen is al streng gereguleerd door talloze internationale verdragen en conventies.
Export van gewasbeschermingsmiddelen naar landen buiten de Europese Unie.
De uitvoer van chemische stoffen is strikt gereguleerd door tal van internationale verdragen en conventies. De Europese Verordening 649/2012 inzake Voorafgaande Geïnformeerde Toestemming (PIC) implementeert het Verdrag van Rotterdam, dat gedeelde verantwoordelijkheid en informatie bevordert bij het verkeer van chemische stoffen zoals gewasbeschermingsmiddelen. De landen die Belgische en Europese producten invoeren, maken dus een keuze met alle informatie die ze daarvoor nodig hebben. Aangezien Europa de strengste wetgeving ter wereld heeft voor de regulering en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op zijn grondgebied, heeft het niet alleen het Verdrag van Rotterdam geïmplementeerd, maar is het zelfs nog verder gegaan. Verordening 649/2012 omvat de verboden en beperkte stoffen die in het Verdrag van Rotterdam worden genoemd, evenals alle stoffen waarvan het gebruik in de Europese Unie om milieu- en/of gezondheidsredeneniii verboden of aan strenge beperkingen onderworpen is. Bovendien regelt de PIC-verordening (Prior Informed Consent) niet alleen de export vanuit exporterende landen zoals België, maar ook de import. Export kan alleen plaatsvinden met toestemming van het importerende land. Elk land kan dus kiezen om producten in te voeren volgens zijn eigen wetgeving, maar ook volgens zijn landbouw- en gezondheidsbehoeften.
Er kunnen verschillende redenen zijn waarom bepaalde landen behoefte hebben aan gewasbeschermingsmiddelen die in onze landen worden geproduceerd. Eén verklaring kan worden gevonden in de diversiteit van gewassen, landen en regio's in de wereld, en milieuomstandigheden die verschillende plagen en ziekten genereren, en die verschillende beschermingsoplossingen vereisen. Gezien hun expertise en wereldwijde operationele schaal, produceren Belgische fabrieken ook producten die niet in Europa maar wel elders in de wereld worden gebruikt. Stoffen zoals DDT of fipronil zijn niet langer toegelaten in Europa, of waar ook ter wereld, voor gewasbescherming, maar worden nog wel gebruikt om de verspreiding van ziekten zoals malaria of de ziekte van Lyme tegen te gaan. Andere plagen, zoals de woestijnsprinkhaan, zijn onderhevig aan veranderingen in vochtigheid en hitte. In sommige jaren waren ze verantwoordelijk voor de vernietiging van gewassen met een oppervlakte gelijk aan die van het Groothertogdom Luxemburg. Het gevolg is dat een product dat in België wordt gefabriceerd, hier misschien geen werkingsveld heeft, maar elders in de wereld wel en dus wordt geëxporteerd: 85%ivvan de producten die in België worden gefabriceerd en waarvan het gebruik in Europa verboden is, worden geëxporteerd naar kandidaat-lidstaten of lidstaten van de OESO. Meer specifiek is 70%v van deze producten bestemd voor Japan.
Uitbesteding van de gezondheids- en milieu-impact op de meest kwetsbaren
België bekleedt een unieke logistieke positie in de wereld en beschikt over hooggekwalificeerde arbeidskrachten in de chemie en life sciences. De chemische en life sciences cluster is wereldwijd bekend voor zijn producten van hoge kwaliteit, die voldoen aan de strengste veiligheidsnormen zoals bescherming van de werknemers en milieubeperkingen voor uitstoot en lozingen. Daarom kiezen sommige bedrijven ervoor om in België gewasbeschermingsmiddelen te produceren die niet toegelaten zijn voor gebruik in Europa. Zoals Klaus Berend1 enkele weken geleden aangaf, zal een verbod op de export van producten uit een lidstaat of uit Europa het probleem van het gebruik van bepaalde producten niet oplossen. In plaats daarvan zal een dergelijk verbod ertoe leiden dat de gevolgen voor de gezondheid en het milieu worden uitbesteed aan andere landen, die niet aan dezelfde strenge productie-, veiligheids- en milieunormen zijn onderworpen als België en Europa. Het simpelweg verbieden van de productie van deze stoffen voor de export zal niet het gewenste effect hebben. De EU en België zouden een waardevolle kans missen om de manier waarop producten in andere delen van de wereld worden gebruikt positief te beïnvloeden. Belplant en CropLife moedigen België en de EU daarom aan om hun invloed als wereldleider te gebruiken om te laten zien hoe de beste praktijken op het gebied van veiligheid, chemische risicobeoordeling en transparantie kunnen worden toegepast om mens en milieu beter te beschermen.
Uitbesteding van productielijnen
De huidige situatie zorgt voor veel onzekerheid over geplande en potentiële investeringen in België, niet alleen voor bestaande stoffen, maar ook voor innovatieve producten en nieuwe oplossingen. De belangrijkste reden hiervoor is dat innovaties vaak sneller worden goedgekeurd en geïntroduceerd buiten de EU. Alle stoffen en producten die onderworpen zijn aan een toelatingsproces worden van de Europese markt geweerd totdat ze formeel zijn goedgekeurd. De voorgestelde wetgeving dreigt dus fabrieken en productielijnen uit België naar andere landen buiten Europa te verdringen.
Volgens schattingen op basis van Europese databanken vertegenwoordigde de totale handelsbalans voor gewasbeschermingsmiddelen en biociden een overschot van meer dan 900 miljoen in 2018 en 2019, en meer dan 800 miljoen in 2021vi. De productie van gewasbeschermingsmiddelen en biociden in België is en blijft een stabiele markt.
Een Belgisch productieverbod zal de interne markt van de EU en de nationale handelsbalans alleen maar verstoren. Het zal zeker leiden tot ongelijke concurrentievoorwaarden binnen de EU, aangezien de lidstaten niet langer onderworpen zullen zijn aan dezelfde wetgeving. Dit is nu al het geval, zoals de ngo Public Eye aangaf op een conferentie op 1 december: het verbod op de uitvoer van stoffen die verboden zijn voor gebruik in Europa is op 1 januari 2022 van kracht geworden in Frankrijk, en een deel van de productie is al verplaatst naar Duitslandvii.
In plaats van alleen verder te gaan, zou België moeten samenwerken met de Europese Commissie. De Commissie heeft net een openbare raadpleging over het onderwerp gepubliceerd en heeft op haar website aangegeven dat ze de situatie in Europa tegen het einde van het jaar wil harmoniseren. Gevaarlijke chemische stoffen - Verbod op de productie voor export van chemische stoffen die verboden zijn in de Europese Unie (europa.eu).
i DDT: The WHO position is consistent with the Stockholm Convention on POPs, which bans DDT for all uses except for malaria control. 03 Apr 2023
https://www.epa.gov/ingredients-used-pesticide-products/ddt-brief-history-and-status#:~:text=The%20WHO%20position%20is%20consistent,uses%20except%20for%20malaria%20control.
ii fipronil
iv Rapport Unearthed (GreenPeace UK) sur les substances interdites exportées de l'UE et de la BE réf année 2019: Le Royaume-Uni et l'UE ont envoyé des milliers de tonnes de pesticides interdits dans les pays pauvres – Unearthed.
v Idem
vi Code SH3808 (Insecticides, antirongeurs, fongicides, herbicides, inhibiteurs de germination et régulateurs de croissance pour plantes, désinfectants et produits similaires, présentés dans des formes ou emballages de vente au détail ou à l'état de préparations ou sous forme d'articles tels que rubans, mèches et bougies soufrés et papier tue-mouches) - Access2Markets Statistiques (europa.eu)
vii Crispin Dowler, The French pesticide export ban, Public Eye, conférence du 1er décembre 2022, Bruxelles.