Binnenkort verbod op export Belgisch bier?
Standpunt van Belplant over het voorstel tot exportverbod van gevaarlijke chemische stoffen in België (2)
De laatste tijd is er veel commotie over de export van gevaarlijke stoffen vanuit België en Europa naar derde landen. We begrijpen de bekommernis over eventuele risico’s die met het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen gepaard gaan.
Fundamenteel stellen zich 2 vragen:
- Geven we de ontvangende landen nog het recht om zelf te beslissen wat ze nodig en aanvaardbaar achten voor hun ontwikkeling?
- Willen we landen met een zwak regelgevend kader en handhavingsbeleid echt helpen en daar de nodige investeringen tegenover zetten?
De visie van Belplant:
- Verbied export van in de EU verboden gewasbeschermingsmiddelen vanuit Europa naar landen die noch lid zijn van de OESO, noch aangesloten zijn bij de Rotterdam conventie. Stimuleer hen om aan te sluiten bij deze conventie en voorzie voor deze landen de nodige middelen en ondersteuning om deze conventie correct te implementeren.
- Regel dit op Europees niveau.
België, met zijn unieke logistieke ligging, met haar hoogopgeleide werknemers en met haar historische kennisopbouw, heeft al decennia een unieke positie in sector van de chemie en life sciences, inclusief die van de gewasbescherming in brede zin. De Belgische productievestigingen zijn van topniveau en werken volgens de strengste veiligheidsnormen, onder meer wat betreft de bescherming van de werknemers en milieubeperkingen voor uitstoot en lozingen. Ze verbinden zich ertoe de klimaatambitie van de EU voor 2050 na te leven, namelijk de doelstelling van een netto nul-koolstofemissie.
Momenteel bestaat er internationaal een regeling, de zogenaamde “Rotterdam conventie”, die de import van chemische stoffen internationaal regelt en de importerende landen het zelfbeschikkingsrecht geeft om import van stoffen die bv. in Europa verboden zijn, te weigeren. Het importerende land moet op voorhand ingelicht worden en zijn toestemming geven (“voorafgaande geïnformeerde toestemming”- “Prior Informed Consent” – PIC regeling). De Europese Unie bestudeert momenteel hoe ze daar mee moet omgaan. In een zwart - wit benadering lijkt een simpel verbod een goed idee. Maar de Unie telt nog een kleine 6% van de wereldbevolking en het grootste deel van de productie van gewasbeschermingsmiddelen bevindt zich buiten de EU (zoals India en China, op zich ongeveer goed voor 40% van de productie). Met hun expertise en omdat ze op wereldschaal opereren, produceren de Belgische fabrieken ook middelen die mogelijk geen toepassingsgebied hebben in Europa, maar wel elders in de wereld. Een simpele de-lokalisatie van de productie van dit soort stoffen buiten de EU, gaat het probleem niet oplossen van de landen met een zwakke regelgevende omkadering op vlak van invoer en gebruik. Het gaat evenmin de agronomische behoefte wegnemen om dit soort producten te gebruiken. De laatste grote sprinkhanenplaag in de Hoorn van Afrika dateert van 2020, die in Europa van … 873.
Daarnaast bestaat er veel spraakverwarring over het begrip “pesticiden”. In de perceptie is dit vaak gekoppeld aan “gebruik in de landbouw”, maar dat is niet correct. Een stof kan verboden zijn in één type product, maar wel toegelaten zijn voor een andere toepassing. De natuurlijke stof “nicotine” is al ruim een decennia verboden als gewasbeschermingsmiddel in de EU, maar medicinaal nog wel toegelaten voor gebruik in nicotinepleisters. Ethanol is in de EU niet toegelaten als gewasbeschermingsmiddel, maar bier is wel aanvaard als basisstof voor het bestrijden van slakken. Mogen we binnenkort dan nog Belgisch bier exporteren?
We begrijpen de bekommernis om eventuele risico’s die met het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen gepaard gaan, onder impactniveau te brengen. Dat doet de sector dagdagelijks door te investeren in oplossingen met een inherent lager risicoprofiel én door in te zetten op goed gebruik met minimale blootstelling naar mens en omgeving. In de ganse wereld wordt gewerkt aan oplossingen die voedselproductie verzoenen met minder potentiële impact voor mens en milieu. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een breed pallet aan technologieën, diensten en producten. De keuzes die derde landen maken, wijken soms af van die van de Europese Unie. Bv op vlak van nieuwe veredelingstechnieken, op vlak van de keuze voor risicobeperking in plaats van een benadering op basis van “gevaar”. Daardoor is de gereedschapskoffer voor voedselproductie buiten de EU vaak groter, wat dan weer de vrees aanwakkert voor de competitiviteit van de lokale voedselproductie en druk zet op het uitwerken van non-tarifaire importbeperkingen door de Europese Unie.