
Wetgeving
Bescherming van mens en milieu
De gewasbeschermingsmiddelenindustrie ontwikkelt voortdurend nieuwe, innovatieve producten en technologieën die een hele reeks voordelen opleveren voor de maatschappij. De regelgeving om gewasbeschermingsmiddelen op de markt te brengen in de EU en in België is een van de strengste ter wereld en het is voornamelijk bedoeld ter bescherming van de gezondheid van mens en milieu.
Wanneer vandaag een product wordt goedgekeurd, moeten meer dan 300 specifieke tests uitgevoerd zijn. Het proces van het onderzoek, de ontwikkeling en het op de markt brengen van een nieuwe stof kan tot 11 jaar in beslag nemen en het kost doorgaans ongeveer € 215 miljoen. Gewasbeschermingsmiddelen zijn grondiger getest op al hun effecten dan om het even welk ander product - met inbegrip van geneesmiddelen.
Het erkenningsproces verloopt in twee fasen
Eerst moet de actieve stof in het gewasbeschermingsmiddel (het ingrediënt dat de schadelijke insecten, de onkruiden of de schimmelziekten onder controle houdt) op Europees niveau worden goedgekeurd. Actieve stoffen worden beoordeeld door deskundigen in één van de nationale regelgevende instanties, geverifieerd door de experten van het Europese Agentschap voor de Voedselveiligheid (European Food Safety Authority, EFSA) en vervolgens goedgekeurd door het Permanent Comité van de Europese Commissie voor de voedselketen (European Commission’s Standing Committee on Food and Feed, SCOPAFF). Het belangrijkste criterium om te beslissen of de actieve stof al dan niet wordt erkend, is een grondige wetenschappelijke evaluatie van eventuele risico's die de stof kan stellen.
Wanneer een actieve stof op EU-niveau is goedgekeurd, moet het geformuleerde product (dat naast de actieve stof ook andere stoffen bevat om de werking van het product te optimaliseren), in elke afzonderlijke lidstaat geregistreerd worden. Hierbij wordt rekening gehouden met de specifieke lokale verschillen op het gebied van klimaat, teelten en voedingswijze. De leden van de nationale regelgevende instanties die deze evaluaties doorvoeren en die beslissen over erkenningen van producten zijn hoog gekwalificeerde, onafhankelijke wetenschappers. In België is de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu hiervoor verantwoordelijk.
Verder is er ook de Europese Richtlijn voor duurzaam gebruik 2009/128, die heel wat maatregelen rond risico-vermindering rond gewasbeschermingsmiddelen bevat, en ook de basis vormt voor nationale actieplannen hierover (in België heet dit NAPAN: Nationaal Actie Plan d’Action Nationale). In België is deze richtlijn ook reeds omgezet in een Koninklijk Besluit Duurzaam Gebruik, en ook in de gewesten heeft dit tot decreten rond duurzaam gebruik geleid. In dit Belgische KB staan onder andere richtlijnen voor het behalen van een fytolicentie, voor het keuren van spuittoestellen, voor het gepast omgaan met lege verpakkingen van gewasbeschermingsmiddelen enzovoort.
Meer info over het goedkeuringsproces in Europa of over illegale handel in gewasbeschermingsmiddelen bij de Europese associatie ECPA.
Gevaar en risico
Om aan de strenge Europese criteria te voldoen, en vooraleer een stof op de markt mag gebracht worden, ondergaat ze een intensieve testperiode. Er worden tot 300 individuele studies uitgevoerd. Een eerste stap in de evaluatie van een actieve stof is het definiëren van de intrinsieke eigenschappen, het gevaar. Een tweede stap is het bepalen van het niveau waaraan mensen, dieren of het milieu worden blootgesteld. Indien gevaar en blootstelling gekend zijn, kan het risico berekend worden (Gevaar x blootstelling = risico). Het is duidelijk dat wanneer er geen blootstelling is aan de actieve stof, er ook geen risico is, ook al heeft de stof bepaalde gevaarlijke eigenschappen. Via allerhande maatregelen kan de blootstelling ook beperkt worden (bvb. bufferzones om de blootstelling van waterorganismen te beperken). Als de blootstelling daalt, vermindert bij gevolg ook het risico, ongeacht de eigenschappen van de stof.
Bijvoorbeeld: een slang is een gevaarlijk dier. Als de slang in de kooi zit (geen blootstelling) is er geen risico voor het meisje. Pas indien de slang uit de kooi kruipt, wordt het meisje blootgesteld aan het gevaar en loopt ze een risico. De slang zelf is in beide gevallen even gevaarlijk.
Hetzelfde geldt voor gewasbeschermingsmiddelen: een product heeft gevaarlijke eigenschappen. Maar als een landbouwer de blootstelling beperkt door o.a. het dragen van de juiste beschermkledij, is het risico klein.
Phytofar blijft het jammer vinden dat onder druk van perceptie en emotie, deze bovenstaande wetenschappelijke benadering in Europa deels werd opgegeven. Het concept van risico-evaluatie werd immers gedeeltelijk vervangen door intrinsieke gevaareigenschappen. Wetenschappelijke evaluatie die zowel gevaar als blootstelling in rekening brengt, is een internationaal erkende basis van risico-evaluatie, zoals we zien in de REACH-verordening (voor chemische producten). De Verordening 1107/2009 voor het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, maakt hierop spijtig genoeg een uitzondering.

Algemene Vergadering Belplant 2023
Is de Sustainable Use Regulation geschikt om landbouw, biodiversiteit en klimaatverandering met elkaar te verzoenen?
Vanaf nu terug opletten voor de buxusmot!
Volgens het Waarschuwingssysteem van PCS moeten we vanaf nu terug opletten voor de buxusmot.
Daar is de lente! En daar begint het werk in de tuin!
Op handigindetuin.be vind je alle informatie en leuke filmpjes over middelen die je kan gebruiken om je huis of tuin te beschermen tegen schimmels, plagen, schadelijke insecten, ongedierte en onkruid.
Nieuwe maatregelen rond IPM
Sinds 1 januari 2014 moet elke professionele gebruiker van gewasbeschermingsmiddelen de regels rond geïntegreerde gewasbescherming (IPM) toepassen. Het vermijden van puntvervuiling, het reduceren van drift en het vermijden van schadelijke onkruiden zijn belangrijke pijlers binnen IPM. Hierbij is er een stappenplan uitgewerkt voor een pakket aan nieuwe maatregelen.
De uitspraak van het Europees Hof over neonicotinoïden benadrukt de inconsistentie van de EU-regelgeving.
Volgens landbouweconoom Graham Brookes, roept de recente uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie dat de EU-lidstaten niet langer afwijkingen (derogaties) mogen toestaan voor het gebruik van neonicotinoïde zaadbehandelingen een aantal belangrijke vragen op.